dinsdag 5 augustus 2014

Dinsdag 5 augustus : van Heuchin naar Abbeville

[SC] 's Morgens lees ik Pablo's verslag van gisteren. Ik geniet van zijn observaties en ik begrijp zijn frustratie over de meer dan verwachte (en aangekondigde) klimmetjes in het parcours. Objectief gezien blijven de heuvels behoorlijk bescheiden, maar als je, zoals Pablo, nog nooit fietsend met heuvels geconfronteerd bent geweest, kan elke klim er een teveel zijn. Ikzelf houd wel van een heuveltje: het is een prettige fysieke uitdaging die vaak tot een mooi uitzicht leidt, en daarbovenop de mogelijkheid biedt om een tiental seconden heerlijk hard omlaag te suizen. 

Twee dingen had Pablo niet vermeld: dat gisteren mijn kilometertellertje het niet deed (daardoor hebben we de gereden afstand slechts - conservatief - kunnen schatten) en dat hij me helemaal heeft afgedroogd met het spel Abalone. Steeds vaker moet ik op het gebied van spel en sport in Pablo de meerdere erkennen, en dat lijkt me heel natuurlijk en gezond. Gelukkig zijn er nog een paar spellen en sporten waar ik hem voorlopig nog de baas ben (Okiya, fietsen) of althans goed weerwoord kan bieden (biljarten). Zo blijft er voor Pablo nog een uitdaging om zich te verbeteren :-)

In het schitterende Maison des Plumes verwennen Richard en zijn vrouw ons vanmorgen met een heerlijk ontbijt. Na een laatste blik op hun geweldige tuin en op onze romantische kamer (het kamerbreed tapijt en de kaarsen bij het bad-op-pootjes maken het helemaal af) nemen wij afscheid van onze gastheer en gastvrouw, waarbij laatstgenoemde erop staat ons op zijn Frans te 'verwennen' met twee dikke kussen. 

We hebben besloten om naar Azincourt te gaan, een idee van Pablo (hij legt dat hieronder uit). De weg gaat meteen straf omhoog, en ik merk dat Pablo afziet. Dit is een heftig begin van de dag. Maar Pablo fietst dapper door, en ik ben apetrots op hem. Elke dag 40 à 75 km fietsen, met de nodige heuvels, is niet niets voor een betrekkelijk ongetrainde jongen van 15 jaar. Bovenop de heuvel besluiten we een stukje gele weg te nemen, om zo een nieuw dalen-en-klimmen te voorkomen. Zo komen we weldra in Azincourt. 

[PFC] Na onze etappe naar Heuchin begonnen we met het plannen van de etappe van de volgende dag. Zoals altijd namen we de kaart erbij en, zoals normaal, zochten we een route die zo min mogelijk over grote wegen zou gaan. Opeens gebeurde er iets dat niet normaal was: ik herkende een plaats op de kaart: Azincourt. Was dat DE Azincourt? Na wat onderzoek op Wikipedia bleek het echt waar te zijn. Het was de enige echte Azincourt.

Azincourt in Frans, of Agincourt in Engels, is de meest indrukwekkende slag van de Honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Op 25 october 1415, na de verliezen in Crécy (1346) en bij Poitiers (1356), zagen de Fransen kans om wraak te nemen op de Engelsen, die goed bezig waren in de oorlog. Henry de Vijfde van Engeland had al een paar jaar in Frankrijk huisgehouden en er van alles buitgemaakt. Tijdens zijn omzwervingen in de laatste maanden van 1415 werden zijn soldaten echter getroffen door ziekte en honger. Ze waren zwak en gedecimeerd, en hadden nog maar zo'n 8000 man.

De Fransen, daarentegen, waren vol vertrouwen en energie. Hun leger telde ongeveer 30.000 soldaten, waarvan velen zwaar bewapende ridders waren, en de meesten te paard. Zij hadden geen twijfel dat ze de Engelsen goed in de pan zouden hakken, maar dat gebeurde niet. 

Op de ochtend van de 25ste oktober 1415 bewees Henry het belang van een wapen dat de Fransen verachtten: de Engelse Longbow. Ongeveer 5000 van Henry's leger van 8000 soldaten waren boogschutters. Geen ridders van adel op raspaarden, maar gewone jongens uit de smerige straten van Londen en andere steden. Die boogschutters werden verdeeld in twee groepen; een op elke flank. Ook hadden de boogschutters houten palen met scherpe punten in de modder gedrukt. Op die manier konden ze de Franse cavalerie tegenhouden. 

In het midden van de Engelse linie, tussen de twee flanken met boogschutters, stonden 3000 soldaten te voet, schouder aan schouder. Zij waren bewapend met zwaard en schild. 

Na een eerste salvo van de Engelse boogschutters stormden de Franse ridders te paard op de Engelse soldaten af, maar zij werden meteen een makkelijk doelwit voor de pijlen van de 5000 boogschutters die op hen neer kwamen regenen. Bloedende paarden zakten op de grond neer en bleven vast in de modder zitten, terwijl de Franse soldaten, die in de tweede lijn aanstormden, struikelden over de dode lichamen en dode paarden van de Franse ridders. Eenmaal afgeremd door hun eigen troepen, werden deze tweede lijn's soldaten een makkelijke prooi voor de Engelse pijlen. 

De weinige soldaten die zich door de pijlen en de obstakels heen konden wurmen waren kapot en moe toen ze aankwamen bij de Engelse soldaten, waar ze haast smeekten om een 'coup de grace' voor een spoedige en eervolle dood. Bij het zien van de waanzinnige chaos die zich ontwikkeld had, vertrokken de resterende Franse troepen zonder enige strijd te leveren. 

De verliezen aan Franse kant waren uiteindelijk ongeveer 8.000 tot 10.000 man; aan Engelse kant waren er slechts 112 doden te betreuren. 

Dit en veel meer fascinerende dingen hebben wij geleerd in het 'Middeleeuws Centrum' van Azincourt. Het is een vrij simpel museum maar het heeft een behoorlijke charme. In drie verschillende zalen krijgt men een inzicht in de slag bij Azincourt vanaf verschillende perspectieven, niet alleen strategisch en militair maar ook literair (bijvoorbeeld door te leren over de theaterstukken die Shakespeare schreef over deze slag). 

Een kleine anecdote die ik graag wilde vertellen, maar die niet wordt uitgelegd, is die van de twee vingers. Tegenwoordig zijn we het erg gewend dat Koreaanse meisjes van 15 op foto's vaak twee vingers in de vorm van een V opsteken. Velen geloven dat het stamt van WW II, toen de Engelsen dat symbool gebruikten om Victory te zeggen, of om te verwijzen naar koningin Victoria. Maar zelfs die Engelsen zijn vergeten waar het originele twee-vinger gebaar vandaan komt: Azincourt. Het zit namelijk als volgt: nadat de Engelsen hadden gewonnen bij Poitiers tegen de Fransen, werd het duidelijk voor de Fransen dat ze iets moesten doen om die irritante boogschutters te stoppen. Zij vonden het belachelijk dat de Engelsen aan één kant bleven staan en niet echt vochten, maar toch ontzettend veel Franse soldaten doodden. Daarom dreigden de Fransen om de vingers van de Engelse schutters af te hakken zodra ze de kans zouden krijgen, en zij geloofden dat dat zonder twijfel bij Azincourt zou zijn. Om de Fransen aan hun vernedering in Azincourt te herinneren, waarbij de Engelse boogschutters als winnaars uit de strijd kwamen, staken Engelsen twee vingers op wanneer ze een Fransman zagen. Het betekende zo iets als: Wij hebben nog twee vingers! En jullie zijn de lul! 

[SC] Na Azincourt gaan we voort, het is al rond twaalven en het is waanzinnig heet. Vier dagen al hebben we niets dan zon gehad en geen spatje regen: we voelen ons gezegend en genieten er volop van, maar het is waar dat fietsen onder de brandende zon een uitdaging is. 

In de dorpjes die we passeren zien we overal een monument voor de plaatselijke soldaten die gevallen zijn in de eerste en tweede Wereldoorlog. Vooral WW I heeft grote wonden geslagen in de plaatselijke bevolking: de hele bevolkingsopbouw moet door de verliezen in die oorlog ontregeld zijn geweest. Vaak ook komen twee, drie of soms zelfs vier van de omgekomen soldaten uit hetzelfde gezin; het moet voor ouders vreselijk zijn geweest om al hun zoons tijdens één oorlog kwijt te raken.

In Auchy-les-Hesdin, ruim 20 km na onze start, strijken we neer op een terrasje. De Franse barman spreekt ons, duidelijk toeristen, in het Engels aan; ik antwoord terug in het Frans, hij repliceert weer in het Engels, en zo gaan we nog even door. Ik voel me lichtelijk gefrustreerd omdat hij de moeite die ik doe om zijn taal te spreken niet waardeert, maar ik besef me dan dat dit heel vaak het lot is dat buitenlanders ten deel valt die in Nederland onze taal proberen te spreken: wanneer zij in houterig Nederlands beginnen te praten, antwoorden wij vaak meteen in het Engels. Niet echt stimulerend voor deze buitenlanders om onze taal meester te maken. 

We gaan omhoog de heuvels in, om daarna weer omlaag te denderen. Na een schitterende tocht tussen mais, graan en hooibalen, rijden we Picardië binnen en komen we aan in het dorp Le Boisle, waar we willen lunchen. Het dorp blijkt kleiner dan gedacht, er is slechts éên brasserie, 'Chez Nathalie' genaamd. Mevrouw lijkt echter op vakantie, de toko zit potdicht. Gelukkig is er nog een supermarkt open, en we besluiten daar een lunch te kopen van tomaten, toast, salami en Maroilles, de stinkkaas die komt uit de net door ons verlaten regio Nord Pas-de-Calais en die een prominente rol speelt in de film 'Bienvenue chez les Ch'tis'. Dit laatste weetje komt van de supermarkt eigenaar, maar Pablo heeft de film twee of drie keer gezien en verhaalt mij er in geuren en kleuren over. Heerlijk. 

Wij zoeken een schaduwrijke plaats om te lunchen en vinden die aan de kant van de weg. We genieten enorm van onze zelf bereide lunch, en gaan dan via een cola op een heerlijk plein in St. Riquier naar Abbeville. In het Mercure hotel doen we een wasje, genieten van het uitzicht op een aardig plein, en gaan dan de stad in voor sightseeing, een borrel en iets te eten. 

Abbeville valt nogal tegen, ik had iets meer verwacht. De façade van de kerk is schitterend, maar de huizen eromheen zijn allen van een betrekkelijk nietszeggende jaren-vijftig architectuur. Later begrijpen we dat het centrum van de stad in WW II zwaar beschadigd is, en dat de stad in feite opnieuw opgebouwd moest worden. 

Bij een barman die met één hand moet werken maar toch alles perfect voor elkaar heeft - Pablo en ik staan er bewonderend bij te kijken - drinken we een borrel met uitzicht op een fontein. Dat vind ik altijd een heerlijk moment op de dag, wanneer we na het fietsen onder de zon en een douche tevreden met een biertje en een Cola light op de dag terugkijken. 

We eten een pannenkoek bij een crêperie, eerst een hartige en dan een zoete. Terwijl we eten komen er tenminste acht mensen langs die ook willen eten, maar ze mogen er niet meer in: het is al kwart voor negen, het is niet druk en de keuken gaat sluiten. Tsja, zo wordt het natuurlijk nooit wat met de economische groei van Frankrijk. 

Voor het hotel nemen we nog een koffie, en dan spelen we twee spelletjes tafelvoetbal, die Pablo glansrijk wint. Ik wijt mijn verlies aan de cider in de crêperie, maar vrees dat ik zo langzamerhand ook wat dit spelletje betreft mijn meerdere in Pablo moet erkennen ....

Heuchin - Abbeville
Gereden afstand : 75,58 km
Effectieve rijtijd :  4h53
Gemiddelde snelheid : 15,40 km/uur
Maximaal gereden snelheid : 57,50 km/uur
Totaal gereden afstand : 247,07 km































Geen opmerkingen:

Een reactie posten